Zoeken

Roofs 2017-09-62 Waterberging op daken bepalen op wijkniveau

Stichting Roof Update

De Gemeente Rotterdam liet onderzoeken of het mogelijk is een uitspraak te doen over de waterbergingscapaciteit van gebouwen in een wijk. Tot nu toe wordt dit vooral op ­gebouwniveau gedaan. Als dit gemakkelijk voor een hele wijk kan worden bepaald, is het voor de gemeente eenvou­diger om op basis hiervan beleid te ontwikkelen voor de hele gemeente.

Rotterdam werkt aan een Resilience Strategie waarmee de stad ‘klaar is voor de kansen en uitdagingen van de toekomst.’ Vanuit een visie met zeven doelstellingen en tientallen acties gaat Rotterdam de komende jaren aan de slag om de veerkracht van de stad te versterken. Doel vier van de zeven doelen is het klimaatbestendig maken van Rotterdam.

Rotterdam heeft flinke stappen gezet in het aanpassen aan de effecten van klimaatverandering. De aanpak en praktijkvoorbeelden, vastgelegd in de Rotterdamse ­klimaatadaptatiestrategie (2013), zijn een voorbeeld voor veel andere steden in de wereld. Een beweging als ‘Water Sensitive Rotterdam’, dat in samenspraak met de ­Rotterdammer de realisatie van adaptatiemaatregelen ­combineert met fysieke en sociale versterking in wijken, draagt bij aan de veerkracht van Rotterdam.

Het grote aantal platte daken in het centrum heeft een enorme potentie om bestaande opgaven voor het gebied aan te pakken. Zo is er veel behoefte aan waterberging en vergroening en liggen er kansen voor duurzame energie en urban farming. Door een gecombineerde aanpak met groen, water en (zon)energie is het doel voor 2018 om 50.000 m² aan dakoppervlak in het centrum duurzaam in te vullen. De ambitie is om in 2030 1 km2 platte daken in het centrum een zichtbare, duurzame functie te hebben gegeven.

Opschaling van individuele projecten naar het klimaatbestendig maken van hele wijken is een volgende stap in klimaatadaptatie. Rick van der Stelt onderzocht, in ­opdracht van de gemeente Rotterdam, en in het kader van zijn afstudeerstage aan de opleiding Watermanagement van de Hogeschool Rotterdam, of het mogelijk is systematisch te komen tot een goed afgewogen beslissing over de toepassing van groene, groenblauwe- en blauwe daken op wijkniveau. Tot op heden is er voor de toepassing van deze daktypen altijd gekeken op gebouwniveau. De gemeente wil graag een uitspraak kunnen doen op wijkniveau, omdat dit tijd bespaart bij het uitzoeken of meerdere daken wel of niet geschikt zijn, en er op basis van de gegevens ­beleid kan worden ontwikkeld ten behoeve van het toepassen van multifunctionele daken op de verschillende typen daken in een wijk.

Vanuit de Gemeente Rotterdam en de Green Deal Groene Daken is er behoefte aan een afwegingskader die een ­ruimtelijke verdeling kan geven voor de toepassing van multifunctionele daken op wijkniveau. Eerder onderzoek, gedaan door Kees Broks van STOWA en Timo Hoekstra van de ­gemeente Rotterdam, bracht de hydrologische effecten in kaart van groene en blauwe daken. Timo Hoekstra bepaalde de effecten van blauwe daken op de huidige daken. Hierbij is er niet gekeken of blauwe daken wel toepasbaar zijn op de huidige daken. Aan Van der Stelt de taak om een uitspraak te doen over die toepasbaarheid.

Conclusie

Van der Stelt stelde zich de hoofdvraag: Hoe ziet een ­afwegingskader voor het ruimtelijk verdelen van groene, groenblauwe en blauwe daken op wijkniveau eruit? ­Gemeente en waterschap beschikken over het software­programma ArcGIS, waardoor ze in staat zijn om een ruimte­lijke verdeling op wijkniveau te maken. Zij kunnen met behulp van de afwegingskaders van Van der Stelt beleid ontwikkelen op basis van de gestelde eisen en bandbreedtes die ge­bruikt zijn in dit onderzoek. Er kan nu op een groter schaalniveau uitspraken worden gedaan. Hierdoor kunnen de afwegingskaders een bijdrage leveren voor wijken in Nederland.

“Naast dat er beleid kan worden ontwikkeld, helpen de ­afwegingskaders ook bij het voorbereidingsproces voor het toepassen van groene, groenblauwe en blauwe daken. Er kan immers een hoop tijd worden bespaard als de ­afwegingskaders al de benodigde informatie bieden om te bepalen of groene, groenblauwe en blauwe daken wel of niet toepasbaar zijn. De overheid kan aan de hand van de ruimtelijke verdelingen die voort zijn gekomen uit dit onderzoek meer draagvlak creëren onder de betrokken stakeholders. Dit kan eveneens worden gedaan voor andere wijken en hierdoor kan de overheid sneller komen tot de 1 km² aan multifunctionele daken in Rotterdam.”schrijft Van der Stelt. “Hetzelfde principe geldt voor andere gemeenten en waterschappen in Nederland waarbij behoefte is aan de afwegingskaders die zijn voortgekomen uit dit onderzoek.”

Meer draagkracht

Op basis van dit onderzoek is gebleken dat bepaalde daken meer geschikt zijn dan andere daken. Dit hoeft echter niet te betekenen dat de daken met een lage potentie niet nader moeten worden onderzocht. Van de daken waar, vanuit de afwegingskaders, is gebleken dat er geen potentie is voor de toepassing van groene, groenblauwe of blauwe daken, kan met zekerheid geconstateerd worden dat hier zonder verhoging van het dragend vermogen, geen multifunctionele daken toepasbaar zijn.

Van der Stelt: “Uiteindelijk kan er geconcludeerd worden dat het altijd lastig blijft om een goede en precieze indicatie te geven van de toepassing van multifunctionele daken op wijkniveau. Dit komt doordat niet elke afwegingsparameter even gemakkelijk inzichtelijk te maken is op wijkniveau. Als de overheid voor 100 procent zeker wil weten wat de mogelijkheden zijn op wijkniveau, dan zal er op dit moment toch gekeken moeten worden op gebouwniveau.”

Van der Stelt: “Uit dit onderzoek is gebleken dat de grootte van de daken zowel voor de leveranciers als voor de overheid een belangrijke afwegingsparameter is. In de werkelijkheid hoeft dit niet zo te zijn, want het budget van de desbetreffende opdrachtgever(s) kan ervoor zorgen dat de leverancier alsnog de opdracht wilt uitvoeren, als er genoeg verdiend mee kan worden. Er kan namelijk sprake zijn van benodigde verstevigingen of dat de opdrachtgever(s) het dak op een bepaalde manier wil(len) indelen.”

Paul van Roosmalen, begeleider van het afstudeerproject en programmamanager van het multifunctionele dakenprogramma van Stadsontwikkeling Rotterdam, daagde via BNR bouwbedrijven uit het voortouw te nemen bij het vergroenen van binnensteden. “Bouwbedrijven kunnen een veel actievere rol pakken bij het ervoor zorgen dat een dak van een gebouw ook een plek is voor waterberging, een moestuin, sportveld of terras”, schetste Van Roosmalen een paar mogelijkheden voor meervoudig dakgebruik in binnensteden. Innovaties van leveranciers en onderaannemers op het gebied van waterberging, zonnepanelen, dakterrassen en afscheidingen sterken hem in die overtuiging: “In een proces van co-creatie moet je als hoofdaannemer dus samen met die partijen kijken hoe je iets extra’s kunt toevoegen voor de opdrachtgever. Dat is wat mij betreft de opgave waar de sector voor staat, dat je met je opdrachtgever het gesprek aan gaat over wat nu de waarde is waar hij of zij in investeert. Opdat het doel niet is het neerzetten van het goedkoopst mogelijke gebouw. Want daar zit eigenlijk niemand op te wachten.”

Vergroening van daken afdwingen is niet waar de Maasstad op aanstuurt, benadrukte Van Roosmalen: “Wettelijk zijn we als gemeente behoorlijk beperkt in wat we kunnen en mogen eisen. Dus wat we vooral doen is gebouweigenaren stimuleren en faciliteren door middel van procesondersteuning.”

Een testsite voor een ‘slim dak’ dat zeven keer meer water buffert dan een ‘gewoon’ sedumdak, komt er op het dakpaviljoen op het Schieblock-gebouw. Het paviljoen staat naast de DakAkker, de ‘dakboerderij’ op dit toen door architectenbureau ZUS herontwikkelde kantoorgebouw. Een ander “serieus idee” dat Van Roosmalen in verband met ‘slim optoppen’ noemt, betreft de bouw van tiny houses op het dak van een kantoorverzamelgebouw. Van Roosmalen: “Daar zit volgens mij ook de oplossing voor het vergroenen van gebouwen, dat bouwers zoeken naar dingen die wel kunnen in plaats van dat ze de oren laten hangen naar een computer die zegt dat het dak maar zoveel extra gewicht aankan.”